maandag 24 oktober 2011

Op de fiets door Sahara en Sahel

Marokko, Westelijke Sahara, Mauretanië, Senegal, Gambia, Guinee-Bissau, Guinee, Mali en, bijna, Burkina Faso . Een opsomming. Alsof het niets is.
Vele paenluizen volgden –uiteraard uit grote interesse en nog meer bewondering- onze reisverhalen op onze blog en/of de artikelen in Het Nieuwsblad. Vandaag breien we een eind aan onze tocht door West-Afrika. De fiets staat ongeduldig op stal. Maar dat hier een vervolg aan komt, lijkt voor ieder van ons een vanzelfsprekendheid.

Met de fiets?
Soms was de wereld vreemd voor ons. Zoveel verschillende mensen, culturen, en gebruiken. Voor velen waren wij vreemd. “Waarom rijden jullie op een fiets, terwijl jullie uit het rijke westen komen, en makkelijk gemotoriseerd vervoer kunnen veroorloven?”. We kijken de man aan, doen een verwoede poging hem het ‘waarom’ uit te leggen. Hij snapt ons niet. We rijden weer verder, op weg naar het volgende land. Naar de volgende grens. Op weg naar het volgende avontuur wat nooit op lijkt te houden.
Het grote waarom. Het ervaren van fietsen in de hitte, de grote tegenstelling van rijkdom en armoede, het spel van de koopman, dreigende honden, drukke kinderen en rondvliegende stenen. Maar boven alles om zoveel mogelijk te genieten van alles om ons heen. L’expérience, c’est la différence.

Terug thuis
“De fietsen komen over de bagageband binnen.” Het is even spannend als de band stilvalt en er nog geen platte band in zicht is. Even horen bij de bagageinlichtingdienst van SN. Niet veel later is alle bagage compleet. We knutselen en sleutelen onze fietsen ineen, pompen de banden op en gaan naar buiten, de hitte in. Wacht even, hier is het zo warm niet meer. De wolkjes mist uit onze mond voorspellen weinig goeds en de kou overvalt ons. We vragen een taxichauffeur naar de weg voor fietsers. Die is er niet, dus we fietsen de snelweg op. Ah, België.
Opnieuw worden onze dagen geordend door de klok. Drommen mensen wedrennen tegen de tijd, het leven lijkt voorgeprogrammeerd. Veel is voorspelbaar. De geuren, de kleuren, de warmte, de spontane levensdrift, eigen aan het continent van de zon, laten ons niet los! Ik denk terug aan die onvergetelijke dagen en schrijf neer…

Leren en leven
“Bonne route!”, “Merci!” “Toubabou, toubabou!”, “Branco!”, alsof ze me nu nog toeroepen. Vooral niet omkijken waar de stem vandaan komt of je rijdt in een kuil. “Bonsoir!” om 8 uur ‘s morgens. “Cadeau, cadeau...”, “Donne-moi… !” kinderen rennen je nog lang achterna. Curiositeit van alle kanten. Neen, in Afrika ben je nooit alleen. Waar je ook stopt, is het om je drinkflessen te vullen of om een wasje te doen aan de waterput, is het om ‘s middags de volle zon te ontvluchten of om een beetje te eten, altijd zijn ze aanwezig, die honderden nieuwsgierige blikken.
Omdat de asfaltwegen de mooiste dorpjes verbergen, verkozen wij ook de pistes. smalle paadjes tussen de velden door, hoog gras, keien, rivieren, kuilen, diep mul zand, doornplanten... Het juiste pad vinden was echter de grote kunst. Wonderlijk is het plaatsen te bereiken waar geen auto komen kan - afgelegen gebieden (nog) niet overdonderd door toerisme. Eenmaal toeristisch, is er nog weinig terug te vinden van het authentieke, het traditionele en is de bevolking snel veel onvriendelijker.
Het meest leerrijk zijn de momenten dat het je niet goed gaat, dat alles je te veel wordt, de momenten dat je Afrikanen slechts ervaart als lastigvallers, gluurders, onbeleefd, luiaards, bedelaars, adressenvragers, ... De enigen die je dan kan vervelen met je problemen zijn je compagnons. Op zo’n reis ontdek je des te meer hoe moeilijk het samenzijn kan worden, als je continu, dag in dag uit, alleen maar op elkaar kunt terugvallen. Hoe belangrijk het is niet te struikelen over kleine ge- en verschillen, te praten als ‘t eens minder goed gaat, en rekening te houden met de ander.

Jan, Piet, Tjoris & Korneel
Mannen met Baarden

vrijdag 23 september 2011

Dimanche à Bamako

Le dimanche à Bamako c’est le jour de mariage
Le dimanche à Bamako c’est le jour de mariage
Le dimanche à Bamako c’est le jour de mariage
C’est le jour de mariage
Les djembés et les dununs résonnent partout
Les balans et les tamas résonnent partout
La kora et le n’goni sont aussi au rendez-vous 


Langs de flanken van de Mandingheuvels ten westen van Bamako reden voor een laatste keer met de tong op het stuur, met ons hol open en de ketting op de grote plateau (ja, we doorspekken dit bericht met wielertermen) een dubbele loopmarathon langs de oevers van de Niger tot in het centrum van Bamako. Naar goede gewoonte werden we verwelkomd door een peleton Power K brommers en hevig toeterende tweedehands auto's uit het Brusselse. En danseuse de laatste kuitenbrekers overwinnen om de drukte en verkeerschaos van de grootstad te verwelkomen. Met open armen verwelkomen we het dakterras dat onze thuis zou worden voor de komende 10 dagen. Want ja, we hebben besloten om er hier een eind aan te breien, de fiets aan de haak te hangen en de laatste 1000km naar Ouagadougou links te laten liggen. 
En we konden geen beter moment gekozen hebben om onze welverdiende rustdagen te slijten in Bamako. Gisteren werd hier 51 jaar onafhankelijkheid gevierd en vandaag, morgen én overmorgen gaat het festival van de Kora en andere traditionele snaarinstrumenten (zoals de N'goni) door in het Palais de la Culture op vijf minuten stappen van ons gezegende dakterras. Ons dakterras, dat gisteren trouwens zwaar geterroriseerd werd door een tropische regendonderbliksemstorm, alles doorweekte maar er ook voor zorgde dat we onze bergen mooi opgespaarde afval niet zelf moeten verwijderen.


We zitten hier dus al even. Maar de tijd vliegt als je niet de minste inspanning doet. Al moet gezegd dat we eergisteren nog eens de benen gestrekt hebben en -om even zot te doen- twintig kilometer gewandeld hebben. Inderdaad, gewandeld. Niet zonder gevolgen. De stapspieren, die na twee maanden pedalengetrap volledig in de vergetelheid waren verdwenen, lieten nog eens van zich horen. 4000 km fietsen, geen enkele keer stijve of stramme spieren, menig helende zalf nooit uit onze fietszakken moeten toveren. Nu, na een stevige dagtrip naar de zoo -die uberhaupt gesloten was!- verschillende tubes leeggeknepen en ingemasseerd. Wat ons algauw deed besluiten ons niet meer te wagen aan dergelijke exploten. Zonder het goed en wel te beseffen zorgden we daags nadien wel voor een herhaling. Wee ons. Maar er is genoeg rondom ons om ons eens lekker te verwennen. Zo hebben we zeep gekocht. Een goede stevige blok met een geurtje aan. En en plus, beschikt ons verblijf over twee (!) toiletten en twee (!) douches. Stromend water dus. Ja, we baden in luxe. We hebben zelfs matrassen gekregen. Voor street food moeten we zelfs de straat niet uit, voor bier spijtig genoeg wel. 


Genoeg gezeverd. Laten we het even hebben over onze laatste grote etappe, van Conakry naar Bamako. Niet lang na ons laatste blogbericht stoten meegemaakt. Stoten jong, ongelooflijk. Stoten waar veel geld en heel wat politie aan te pas kwamen. We doen dat wel eens uit de doeken als we thuis zijn. Goed, stoten dus. Die er ook voor zorgden dat we genoodzaakt waren aan 'onze' nonnen te vragen of we daar nog enkele dagen mochten logeren. Uit medelijden -en, uiteraard, naastenliefde- was dit allemaal geen probleem en dus bleven we nog enkele dagen langer genieten van onze 'vol pension luxe hotel' naast Professeur Alpha Condé, president van Guinée. Eens alles geregeld was trokken we met de fiets strak op het dak van de taxi het halve land door. Uit de drukte van Conakry, over de prachtige hooglanden van de Fouta Djalon tot de thuishaven van niemand minder dan Camara Layé, u uiteraard welbekend als auteur van L'enfant Noir, Kouroussa. Met flanellen benen, dankzij de voorbije autorit van 15uur, fietsten we vervolgens naar onze eerste kennismaking met de machtigste en indrukwekkendste stroom van West Afrika, de Niger. Het duurde niet lang voor het plan werd opgevat de Niger over te zwemmen. Onze waaghalserij werd echter gedwarsboomd door sterke stromingen, krokodillen, nijlpaarden maar vooral, menig plastic zak.
Het asfalt moest gauw plaatsmaken voor onze, ondertussen welgekende, routes bombées. Zo konden we zonder al te veel verkeer dat ons pad kruiste, onze weg vervolgen langs Siguiri tot Kourémalé, stad die zowel in Guinée als in Mali ligt. Nog een laatste maal de grenscontroles doorstaan, met de gebruikelijke 'subtiele', maar ongegronde vraag naar geld op het einde van wat meestal wel een aangename conversatie lijkt. Mali binnenrijden zorgde voor enkele kreten die bestempeld kunnen worden als euforie en ergens opluchting. De Malinese grenscontrole, in zwaar contrast met de Guinese, komt voornamelijk neer op een vriendelijke groet en een eenvoudige glimlach.
Ook in het zuiden van Mali wonen veel Malinké, en zo het oosten van Guinée ons deze wijsheid bijbracht, zijn dat zeer sympathieke mensen. Overal vriendelijk begroet en af en toe zelfs echte gesprekken kunnen aangaan doet deugd, veel deugd. Bijna nergens worden we achterna geroepen of lastig gevallen door de 'Donne-moi's'.


En dan was daar: Bamako. En een volgend blogbericht komt er aan. En daarin misschien wel woorden over zaken die we echt meemaakten, en die meer beschrijven dan louter onze route. Wie weet. Bon, wij gaan op zwier.

Tot gauw,
Die Grooten Trek

zaterdag 10 september 2011

Conakry Chronicles

Omhoog. Omlaag. Omhoog. En weer omlaag. En om de haverklap een panorama om 'U' tegen te zeggen. Of 'Oooeh'. Of 'Kust Mich Na Men Klak Godverdo*me Das Ne Foto Waard!'. Guinee in enkele woorden. Nog mooier dan Guinee-Bissau.
Gezwind en met de wind in de rug en baarden reden we de verkeerschaos, die iedere grootstad (in het geval van Bissau meer 'stad' dan 'groot') met zich meebrengt, uit. Bestemming Conakry. Omdat we enkel en alleen zuidwaarts kunnen reizen door oostwaarts te fietsen, fietsten we oostwaarts (nogal wiedes me dunkt).
Het duurde niet lang of we werden getrakteerd op zuivere 'Tour de France-Bergetappes'. En dat is natuurlijk overdreven, maar zo voelde het soms wel aan. De vermoeidheid kruipt toch geregeld in benen en billen, maar wat stevig op de tandengebijt doet veel. Bon, waar zaten we.
De weg van Bissau naar de grens met Guinee-Conakry was niet bijster lang (maar zo'n 200km) maar zat wel vol gevaren in de vorm van wilde beesten zoals olifanten, buffels (toch op plakkaten langs de route)of kleine bosantilopes en apen aan koorden. We kozen voor de niet meest toegankelijke grensovergang en dat bleek de beste keuze. Eindelijk reden we eens van het eindeloze asfalt af om de 'routes bombées' en rasechte veldwegen te overwinnen die dankzij het regenseizoen af en toe vrij tot zeer onberijdbaar waren (foto's komen er aan). Niettemin leverde dit vaak spectaculaire beelden op. Redelijk absurd ook.
Maar eens de grens over en een nieuwe stempel later, stonden we voor een nieuwe uitdaging. Een rivier. 300 meter snelstromend water, en de enige manier om aan de overgang te geraken was een niet al te grote 'piroque' (een vissersboot of een uit de kluiten gewassen houten kano). Met de 4 fietsen, pak en zak en 3 man in de boot naar de overkant gevaren. 3 want eentje waagde de oversteek al zwemmend. Om grote ongerustheid thuis te vermijden vermelden we geen namen. Iedereen raakte heelhuids aan de overkant. Enkel en alleen om daar enige tijd opgehouden te worden door een zeer aangename in de omgang afgezant van de Gendarmerie Nationale. Na heel wat heen en weer gediscussieer konden we toch doorfietsen om enkele kilometers later een hele ingerichte slaapkamer ter onzer beschikking te krijgen van de Chef du Village. Waarvoor onze dank.
De volgende dag was het nog vaak op de tanden bijten en af en toe eens goed vloeken op de vlekkeloze toestand van het wegdek, maar het landschap en de kleine dorpjes en bijhorende vriendelijkheid langs de weg maakten alles zeer draaglijk. Na de kleine en goed doorweekte veldwegen kregen we weer wat grip onder onze banden wat leidde tot onze uitgeputte aankomst in Boké, hoofdstad van Guinée Maritime (het meest Westelijke deel van Guinee). Brood, spaghetti,  bonen in tomatensaus en water, veel water zorgden voor wat hernieuwde kracht en zo vonden we snel onderdak in een school.
Na Boké mochten we nog eens van het asfalt proeven, dat wel af en toe doorspekt was met putten en modder, maar ok, nu maalden we kilometers dat het niet schoon meer was. De grens van de 100km werd gemakkelijk overschreden en dus haalden we vlot Boffa. Hier werden we weer zeer goed onthaald in de Mission Catholique, bijhorende school en scoutskamp. Weer een goed avondmaal aangeboden gekregen, en als dit nog niet genoeg was kregen we (bijna) allemaal nog eens een apart slaapvertrek aangeboden.
De volgende dag gooide de stijgingsregens wat roet in het eten waardoor we onze fietsdag na een 60-tal kilometer reeds moesten staken, maar niet getreurd, ook in Ouassou kwamen we weer bij een school terecht. Al moeten we hierbij vermelden dat de ontvangst ietwat 'vreemd' aandeed (details te bekomen bij de fietsers).
Nu was de afstand tot Conakry enkel nog een formaliteit. Nu ja, een formaliteit van negentig kilometer camions. Toch slaagden we erin dit af te leggen op slechts enkele uren tijd. Hoe we het soms klaarspelen, is ook voor ons een raadsel. Sterk mannen. Sterk.
 Zoals gezegd, of nog niet, zitten we nu in Conakry. Met ons gat in de boter. Bij enkele Zusters -van Sint Jozef van Cluny- die een school runnen en waar we ook weer een heel klaslokaal mogen gebruiken. Onze pleisterplaats bevindt zich binnen de extreem zwaar en met scherp geschut beveiligde perimeter van het presidentieel paleis. Dus voor de ongeruste zielen thuis, maak u maar zorgen.

Het verdere plan leidt ons naar Bamako, feeststad tout court. En daar gaan we van proeven. Meermaals. Hoe we daar geraken? Met de taxi, de fiets, de boot en wie weet, een tank. De beleefdheid gebiedt ons u wedermaals te groeten. A la prochaine. Bonne route.

Die Grooten Trek.

donderdag 1 september 2011

nog een posterformaatje


Maggi Momenten

Op een helder Maggi-moment temidden Dakar kwamen we tot de vaststelling dat er ons niets anders opzat dan door te reizen. Dus smeerden we onze gehavende kettingen opnieuw in en reden door de gietende regen naar de gare routiere om daar de taxi te nemen naar de grens met Gambia. Te lui om te fietsen, zeker. Dat behoeft geen excuus. Maar vooral ook de zin om ergens snel te geraken. Daarvoor hadden we al gehoord achter eventuele bootverbindingen, maar onder 2 300 000 CFA en een privejacht later zouden we nooit daar geraken.
Dan maar de velocipedes strak vastgesnoerd boven op de camionette en na veel vijven en zessen (en nog meer zevens) gezwind maar goed opeengepakt vertrokken richting The Gambia. En misschien maar goed ook dat we in de auto zaten, want in vol regenseizoen op een 'licht gehavende' en zeer druk bereden weg zitten, is niet echt een aanrader. Eigenlijk in de auto ook niet. Maar bon, op de een of andere manier, vreemd genoeg zonder ongeval, hebben we het toch gehaald (lees: overleefd).
Laat op de avond aan de grens met Gambia nog eens een goed Maggi-moment beleefd (die beginnen zich hier zwaar op te stapelen) met een dozijn of 2 eieren, gebakken aardappelen, een serieuwe kwak mayonnaise en vers brood. Heerlijk. (Het is hier duidelijk middag en we onze maag begint te knorren).
In Gambia, als je op de kaart kijkt is dat het landje met de bijzonder vreemde grens dat zowat middenin Senegal ligt (de legende vertelt ons dat de grens eigenlijk een doorgetrokken lijn van kanonskogel naar kanonskogel is die afgevuurd werden door een schip onder Britse vlag op de Gambiarivier), is boven de rivier geen toerist te bekennen. Zeer aangenaam, en zonder enig zoeken slaapplaats gevonden bij gastvrije Gambianen. Eens we de Gambia overgestoken hadden en aanmeerden in Banjul, tevens hoofdstad maar even groot als pakweg Meldert, Hoegaarden, is het toerisme niet meer weg te slaan. Verderop de zeg naar het zuiden hebben ze zelfs een hele hoofdweg met de ene club achter de andere (in blanke handen) waar de prostitutie en het alcoholverbruik hoge toppen scheert. Niettemin zijn we daar erg goed ontvangen geweest door Geert, Belgische businessman die zijn kans waagt in Gambia. Maar na een nachtje zwaar op de lappen geweest te zijn, hadden we het wel gezien en was de drang naar de fiets, de eeuwige weg en de vrijheid groter dan ooit en dus pompten we onze banden wederom strakker dan de strakste vos en reden we Gambia uit enkel en alleen om weer in Senegal te belanden.
Maar hoe verschillend kan een land zijn, buiten de eeuwige vraag naar geld, stylo's of onze fiets te schenken en achternageroepen te worden als Blanke in het Wolof, Pular, of ander plaatselijk dialect, is de Casamance-regio in het zuiden van Senegal oogverblindend mooi. Plaatselijke fauna en flora kweken en bloeien er weelderig op los. Maar ook het leger is zichtbaar (en zeer bewapend) aanwezig.
In December vorig jaar is hier nog erg zwaar gevochten tussen het Senegalese leger en de MFDC rebellen die ijveren voor de onafhankelijkheid van de regio (hier link voor wie meer wil weten: Casamance Conflict). Maar goed, de mensen hier zijn zeer vriendelijk en gastvrij en we vinden onderdak bij grote families die ons droge slaapplaatsen toewijst en grote borden rijst schenkt. De regionale hoofstad heet Ziguinchor en daar kopen ze ons visum voor Guinee Bissau, het volgende land dat we aandoen. Ondertussen is de blauwe lijn die je hierboven ziet staan te belachelijk voor woorden geworden en zo ook de bijhorende voorgeschatte kilometertelling.
Na Ziguenchor is het niet ver meer tot de grensovergang en dit begint ondertussen een beetje als routine aan te voelen: land uit - legerpost controle  - politie - stempel - land in - politie - stempel - legepost controle. En af en toe een goede lange uitleg aan beide instanties en wachten onder de brandende zon of gietende regen. Guinee-Bissau is meteen even aanpassen, het is een voormalige Portugese kolonie en dus spreekt men hier geen Frans (dat wij ondertussen beter beheersen dan Sarkozy na een fles Vodka). Het plaatselijke Creools of af en toe verbasterd Portuguees is niet te verstaan, tenzij je Portugees of Creools spreekt natuurlijk.
Maar niet gevreesd, niet alles is anders, ook hier is het al Maggi wat de klok slaat en dus blijven onze eieren, spaghetti, rijst of lokale bereidingen steeds dezelfde soort 'heerlijk' smaken. Het is een prachtige (en wederom geasfalteerde) route naar Bissau. In dit land rijden er meer fietsen dan auto's en dat doet deugd. Het is erg rustig op de weg tot in Bissau zelf waar het, zo het bijna iedere hoofdstad afgaat, hectisch en chaotisch. In Bissau, pakweg het hele land is geen electriciteitsnetwerk en dus wordt menig schaarse frigo of computer aangedreven door generators of fietsdynamo's. Maar de electriciteit wordt niet gemist, water blijft water en gas is overal voorradig. En onze ecologische voetafdruk is intussen zodanig onder nul gegaan dat we ondertussen kunnen denken aan vluchten met talrijke overstap richting Belgie. Maar zover zijn we nog niet. We hebben zo net ons visum voor Guinee Conakry aangevraagd en mogen dit waarschijnlijk deze namiddag afhalen op de ambassade. Gisteren hadden we hetzelfde geprobeerd, maar het einde van de Ramadan bracht veel gesloten winkels en nog meer feestgedoe op de been.

De weg die volgt wordt zwaar, zeer zwaar. Maar we hebben er veel zin in. De Guinese hooglanden en veldwegen tegemoet.
Wij groeten u hartelijk!

dinsdag 23 augustus 2011

Foto's

Voor de nieuwsgierigen naar beeldmateriaal van onze reis:
Link naar facebook

We zullen nog proberen ook op onze blog foto's te plaatsen, maar dat gaat zo ongelofelijk traag meneer.
Verder kan ik u ook nog meedelen dat de grens van de 2000km overschreden is. Hiervoor driewerf hoera.

Aan de fles

Een maand heeft het geduurd. Het waren 31 vreselijk droge en dorstige dagen, maar gisteren was het dan eindelijk zover. Nog een stevig in de pinten gevlogen.
Het vocht dat onze kelen smeerde is een lokaal brouwsel dat Gazelle heet en in heerlijk frisse flessen van 0.622 l geserveerd wordt. Het is eens wat anders dan een bak Hoegaarden Grand Cru, of een avondje Trappisten gieten. Om wat sfeer te scheppen kwamen ook enkele van onze Moslimbroeders zich stiekem en in het geniep laven aan dit hemels gerstenat. Ik zeg 'gerstenat', maar er kan evengoed goed gegiste maniok inzitten. Om de een of andere reden lijken de etiketten steeds verdwenen alvorens het bier onze tafel bereikt. Het kon ons allemaal niets schelen, feit is dat we gevieren gezamelijk genoten van het moment.


Het is niet zomaar een moment. Na een maand geen twee nachten op dezelfde plek verbleven te hebben, besloten we om vanaf nu wat tijd te nemen. Voor onszelf, om mensen te leren kennen (tot nu toe zijn er bijna enkel vluchtige contacten geweest), om plaatsen te bezichtingen... Sinds gisterenmiddag zijn we in Dakar gestrand en het plan is om enkele dagen hier te blijven, tot rust te komen en ieders gedacht over de verdere reis te aanhoren. Want een maand om de ons nog resterende kilometers enkel per fiets af te leggen zou zoveel betekenen als bijna iedere dag doorreizen. En niets anders. Zoals gezegd vinden we het belangrijk om vanaf nu onze tijd te nemen, meer reizen dan fietsen.
We zijn hier met ons gat in de boter gevallen in Dakar. Ingecheckt in een rustige auberge ten Noorden van het centrum in Yoff. Misschien kent iemand wel de ViaVia reiscafé's/hotels zoals die in Heverlee, Leuven. Wel, in zo een geval zitten we nu in Dakar. Een van de enige twee in heel Afrika.


Goed, we vertrokken dus uit Rosso. Het werd gauw donker en we moesten ons kampement opslaan temidden de Senegalese groene velden. Het verschil met Mauretanië is immens. De bomen, het gras, de rivieren, maar vooral de muggen slaan hier om onze oren. Eindelijk weg van dat doodse landschap. Al een geluk dat we muskietennetten bijhebben, niet echt om ons te beschermen tegen de miljoenen steken en ons zo te behoeden voor de parasiet die Malaria heet, maar eerder om van dat eeuwige gezoem af te houden dat ons uit onze o zo nodige slaap houdt. Het klimaat is hier zeer voelbaar veel vochtiger dan in Marokko of Mauretanië. En dus stroomt het zweet rijkelijk.
De hele weg van Rosso naar Dakar wordt momenteel volledig heraangelegd met het meest gladgestreken asfalt dat ooit onze banden kustte. Saint Louis, de allereerste hoofdstad van Senegal, bereikten we vlot na twee dagen. Daar liet het regenseizoen voor het eerst van zich horen. In het midden van de nacht begon de hemel te ontploffen en in brand te schieten dat het geen naam had. Felle regens waren het logische gevolg. Het toeval wou dat we net gewoon buiten lagen en bijgevolg toch van een stevige nachtelijke douche konden genieten. Dat was trouwens hoogstnodig. Na wat bankproblemen ontvluchtten we in de late namiddag deze levendige havenstad richting Louga.
De weg naar Dakar is niet lang, maar wel hard, zeker met wind op kop. Om het geheel nog wat aangenamer te maken bleken de regens vanaf nu ook dagdagelijkse kost. Heerlijke warme druppels teisterden ons gelaat en doorweken ons van kop tot teen. Geen erg. Al is de gemiddelde bui hier wel zeer vergelijkbaar met een tropische storm in België.
In Tivaoune werden we ontvangen door wat zowat de meest gastvrije familie ooit geweest moet zijn. Op uitdrukkelijk verzoek van de pater familias bleven we daar dan ook een dag langer plakken. Wat een heerlijke tijd. We leerden heel de familie kennen, en zo ook het gehele brood-in-steenbakovenproces. Met pijn in het hart (en in de buik) namen we na twee dagen afscheid en trokken we verder richting Dakar met de bedoeling een kennis te bezoeken die in Keur Moussa woont, een dorp ten NO van Dakar. Maar door ons eigen toedoen en tegen de wijze raad van de lokale bevolking in reden we kilometers en kilometers uit de richting. Dom. De nacht viel, we knutselden onze tent ineen en een goede nachtrust later was het alweer van dittem en dattem.

Van de hoofdweg afwijken in vol regenseizoen is hier niet echt een goed doordacht plan. Dit mochten we aan de lijve ondervinden. De rode modder, metersdiepe plassen en gaten in de weg zijn hier niet weg te denken.

Dakar binnenrijden is een drukte alom, overal vrachtwagens, taxi's en ander gemotoriseerd tuigt. Maar door al die fossiele brandstofgassen schijnt de zon. We keken rond, informeerden ons en vroegen aan duizend man 'waar is de viavia hier?'. En kijk, geen uur heeft het geduurd, en we vonden onze thuis voor de komende dagen.

Buiten al deze luchtige en komisch oppervlakkige informatie die wij hier neerpennen, leren we ook beetje bij beetje Senegal zelf kennen. Met al zijn hoogtes en laagtes. Schrijnende ngo toestanden, talibe kinderen, Marabou goedgelovigen... maar over al die toestanden zullen we het wel hebben als we thuis zijn. In een goed gesprek onder vier ogen.
Bon, we houden jullie op de hoogte van onze verdere plannen. Maar nu gaan we verder genieten van onze tijd in Dakar, zijn heerlijke street food en lekkere Gazelles.
We wensen u een Ramadan Mubarak.

En een gelukkige verjaardag aan onze papa. Hiep Hiep Hugo Hoera.

maandag 15 augustus 2011

Het Vagevuur

Zo gezegd, zo gedaan. Een weinig uren later bevonden we ons op de trein naar Choum. De eerste trein reed ons uiteraard klakkeloos en en grande vitesse voorbij, maar de trein -lees 300 goederenwagons goed doordrenkt met ettelijke kilos ijzererts- van half acht kwam toch tegen 21u opdagen. En dan durven de mensen klagen over de stiptheid van de NMBS. Goed, er waren ook 2 personenwagons, maar avonturiers als we zijn -lees we waren toch al erg smerig- smeten we ons materiaal, lijf en ledematen in een grote roestbak en vertrokken richting Choum. Een adembenemende -in de letterlijke zin van het woord- ervaring. Met het prille daglicht arriveerden we in Choum, een stopplaats waar er geen hoort te zijn.
Choum ligt namelijk in een volledig door Allah vergeten gebied waar de temperaturen tegen 8u sochtends reeds de pan uit swingen en de 50graden bereiken. Met de Taxi Brousse via zandduinen en dromedarisdrollen naar Atar waar we des te meer beseften dat het hier onmogelijk fietsen was overdag. Dus verwenden we onszelf met een kamer met airco en douche, de enige andere optie was huilen met de pet op. Maar de pet was gaan waaien en van te huilen zouden we nog sneller uitdrogen.
Diezelfde avond nog een rijstrijke maaltijd geconsumeerd en ons gewaagd aan een nachtelijke rit door het Mauretaanse binnenland. Je zou denken dat het hier frisser wordt, en dat doet het ook maar het kwik gaat nooit onder de 30 graden, vergeet het maar. Toch nog een kleine honderd kilometer overwonnen om ons tegen de ochtend af te kappen aan een Gendarmeriepost in een dorp -lees 3 hutten, een ezel en een kudde geiten-. Hoedat de mensen hier -over-leven blijft ons toch een beetje een raadsel. Waarom er op zulk een plaatsen mensen wonen is nog een groter vraagstuk, hier is letterlijk niets van leven.

De hitte, het eindeloze doodse landschap maar toch vooral de airco overdag in de auberge eisten ondertussen hun tol en ziekte teisterde de groep. Dankzij de goedheid van de Mauretaanse Gendarmerie Nationale hadden we in geen tijd een bereidwillige truchchauffeur gevonden die ons ergens voor Nouakchott zou deposeren aan een camping langs de weg. Een camping, tegen wil en dank -we hebben nog maar enkele keren betaald voor een slaapplaats, wij slapen het liefst onder de blote sterrenhemel- maar onder dwang van de politie omdat we zieke mensen vervoerden en we een verblijfplaats moesten opgeven om ons de volgende ochtend te contacteren. Soms leek er zelfs oprechte berzorgdheid in hun stem te vinden.

Buiten krampen, oververmoeidheid, chronische dorst en het overshreiden van de zitvlakpijngrens waren de alle andere ziektesymptonen uit de groep verbannen en dus ging het weer met de fiets richting Nouakchott. Een stad waar letterlijk niets te beleven valt en dus reden we in een ruk door richting Rosso. Alwaar we enkele dagen later, vandaag dus, zijn aangekomen. Moegestreden, want de muggen houden ons s nachts uit onze slaap en moegezeten, want de laatste 60 kilometer was de conditie van het asfalt -ok, het is nog steeds een soort van asfalt- bitterslecht en extra vermoeiend om over te rijden, kwamen we aan in Rosso, Mauretanie. Hier werden we enkele uren beziggehouden met zeer drukke helpers, agenten en douaniers. Met een vrijgevochten gevoel reden we uiteindelijk toch de overzetboot op om Rosso, Senegal te bereiken. De Senegalrivier is immers de grens tussen Senegal en Mauretanie.

En nu zitten we dus hier en dachten we natuurlijk aan de ongeruste zielen thuis, die ons toch zo waarschuwden voor Mauretanie, en moesten we het thuisfront toch even op de hoogte brengen van ons nog zeer vreugdevol en immer optimistische gemoed. We proberen nu Dakar te bereiken, waar we toch enkele dagen de tijd nemen om wat op adem te komen, kameraden te bezoeken en gewoon wat rond te lopen.

Fotos volgen nog, maar de computers laten het af en toe afweten.
Bon, we gaan ons wat Wolof eigen maken, a la prochaine.
Die Grooten Trek.

ps het eerste groen -gras en bomen- is een feit en dat stemt ons gunstig jochei jochei en driewerf hoera

woensdag 10 augustus 2011

Saharazand & Niemandsland

Pijnlijke poepen, hevige zandstormen, snelheidsovertredende camions, verontrustende darmflorastoornissen ... slechts enkele zaken waar we het vandaag niet over gaan hebben. Voor de brave oren aan het thuisfront en de gerustheid van ziel en geest.
Zoals aangekondigd in ons laatste blogbericht hebben we de roep van het zand gevolgd en ons in vogelbusvlucht begeven naar de Westelijke Sahara. Een voormalige Spaanse kolonie die geclaimd wordt door Marokko, maar nog niet officieel erkend is door de VN. Na een lange nachtelijke busrit kwamen we aan in Laayoune, de voormalige hoofdstad. Zowat het halve Marokkaanse leger lijkt hier gestationeerd. Militaire controleposten en Royale Gendarmeriestops zijn vanaf heden dagelijkse kost.
In Laâyoune ontmoetten we Laurent, een ervaren wereldfietser met tienduizenden kilometers op zijn kerfstok. Hij wist ons ettelijke uren te 'entertainen' met al zijn weetjes en know how over West Afrika, fietstechniek en Afrikaanse vrouwen. We staken al zijn kennis in onze fietszakken en vol goede moed trotseerden we onze zadels. De eerste dertig kilometers waren een ware marteling voor onze toch al wat warmgelopen kuiten, maar nog meer voor oren, ogen, mond en vooral baarden. Het zand kroop letterlijk (en figuurlijk) overal. Gewapend met verse hoofddoeken draaide ook de felle wind in ons voordeel en waren de volgende woestijnkilometers van een heel ander genre. Met een gemiddelde van om en rond de 30km/h vlogen we van het ene niets naar het andere niets. Maar het niets ging wel snel over in nog meer niets en af en toe kwamen we wel een verlaten nederzetting, een tankstation of een groep vrolijke en vriendelijke Saharawis tegen.
Honderden kilometers zand later maken we kennis met een oude witte camionette en Vincent, Franse twintiger die aan een grote rondreis door Afrika begonnen is. Uit het niets stelde hij voor ons in zijn lege camionette mee te nemen tot iets voorbij Dakhla. Voor we het wisten hadden we onze fietsen ingeladen en was de vriendschap een feit. Onderweg maakten we enkele tussenstops, gingen we op zoek naar de zee, verzamelden we schelpen, en doken we diep de Atlantische Oceaan in. 's Avonds stopten we aan een klein wegrestaurant annex hotel annex tankstation annex ... aten we samen en tot ons aller bebazing stond er daar een goed bepakte fiets geparkeerd. Deze was van niemand minder dan Jan Willem Visser, een Wiskundige Nederlander die te voet vanuit Nederland tot in Tan Tan is gewandeld en zich een fiets heeft aangeschaft om de woestijn te doorkruisen. Jan Willem is nu al 2 dagen lang onze reisgezel (je kan hem volgen op pescadorcamino.blogspot.com, neem zeker even de tijd om zijn foto's te checken, hij heeft voor de laatste 800km ongeveer dezelfde weg als ons afgelegd). Samen trokken we naar de grensovergang met Mauretanië die helaas, maar niet tot onze verbazing gescheiden is door een strook niemandsland van enkele kilometers breed en bezaaid met uitgebrande autowrakken. Met Jan Willem reden we naar Nouadhibou en checkten daar in bij Ali, campingbaas en Europareiziger avant la lettre. Helaas scheiden onze wegen nu, maar de kans bestaat dat we elkaar snel weer tegen het lijf lopen in Nouakchott of Dakar of ... wie weet. Onze wegen scheiden omdat wij besloten hebben vanuit Nouadhibou de langste trein ter wereld (in lengte) te nemen tot Choum (http://www.youtube.com/watch?v=ahct5yzUtdE). Met andere woorden: we hebben de smaak van het zand te pakken gekregen en willen gerust nog wat verder bakken in temperaturen van 40 graden en meer die het Mauretaanse binnenland ons aanbiedt. Vanuit Choûm proberen we weer door te fietsen richting Nouakchott en dan verder naar Rosso, de grens met Senegal. 


U kijkt toch ook?!

woensdag 3 augustus 2011

dinosaur jr.

gastvrijheid en route

en onze de Senegalese Visum Vrienden

Le Vent Au Nez Théâtre

Alles bon en bien hier aan de uitlopers van het Atlasgebergte, al lijkt het wel of we er vaak middenin zitten. Momenteel zitten we in Essaouira aan de kust, en naderen we de grens van de eerste duizend gefietste lopende kilometers. De kettingen lopen nog steeds gesmeerd, daar zit de bus olie wel voor iets tussen, maar leien dakjes zijn er hier ook genoeg.
Met een komisch en redelijk absurd gevoel reden we met de wind in de rug van het drukke Rabat weg richting zuiden. Casablanca was de eerstvolgende metropool die we aandeden, en waar we even de tijd namen om enkele zaken te bezichtingen zoals de recent opgetrokken en megalomane Hassan II Moskee. We vervolgenden de weg naar El Jadida op volgens verschillende Marokkaanse bronnen de gevaarlijkste weg van heel het land. Niets van gemerkt en onderweg een stevig arboretisch exemplaar ontmoet waaronder we deftig gesiestaad hebben. Kilometers asfalt, zand en keien later bevonden we ons in Oualidia, een overroepen kuststad waar half Marokko komt zonnebaden, maar alwaar we een idyllische slaapplaats wisten te bemachtigen boven op een kale heuvel met zicht op de Atlantische Oceaan.
Maar midden in de nacht keerde het tij, begon het daar toch niet plots en ineens flam pardoes pijpenstelen en golfballen te regenen. Wij, onder onze zeer imaginaire tent in zeven Quechaseconden het buitenzeil gezocht en gevonden en over onze slaapzakken getrokken. Geen twee pinten later stopte het alweer met regenen.
Maar het kwaad was reeds geschied. De wind gekeerd.
Het verbijsterend slechte makadam gijzelde onze kuiten en moraal nog meer. Maar echte baarden geven niet op, beuken en tegen de wind in bijten volgden logischerwijze. Moegetergd en gestreden legden we ons 's avonds na een weldoende en goedgevulde Tajine ten ruste in een termietenrijk bos langs de kant van de weg.
Onze kustroute waarvan we aanvankelijk dachten dat (ook volgens onze kaart trouwens) de hoogtemeters zich tot een minimum zouden beperken, deelt af en toe ook rake klappen uit. Gisteren weer enkele hors catégorie kleppers overwonnen met onze aluminium rossen van 50 kilogram. Maar klagen wordt er zelden gedaan. Wel hebben we nu besloten een eerste echte rustdag in te lassen en dit hier in Essaouira, waar we voor het eerst onze fietsen veilig konden loslaten en er op ons eentje op uittrekken. Een heel apart gevoel.

Maar de roep van het eeuwige zand heeft ons al in zijn macht, en dus hebben we besloten de eerste de beste truckchauffeur aan te spreken en deze om een lift te smeken tot Tan Tan, de poort naar de woestijn om aan het échte afzien te beginnen (alsof de Ramadan nog niet voor genoeg verlangens zorgt). Want of ja, gisteren is de vastenmaand begonnen en dit houdt zoveel (en zoveel meer) in als van 4u 's ochtend tot 21u niets eten, roken noch drinken. Met een sympahtieke uitzondering voor kinderen en zieken (ook van geest). En het toeval wil dat wij ons in deze laatste categorie bevinden. Dus gaan we voor water en brood overdag. En 's avonds, zo Allah het wil, harira dadels olijven veel zoetigheid tajine couscous en meer.

"oh, ne goeie dag vandaag, maar 35 graden" groet u.
of om het op zijn Nieuw Vlaams Alliantiaans te zeggen "Morituri te salutant" Bart de Dikke Bever Vooruit

vrijdag 29 juli 2011

Raba Raba RABAT

De minitieuse en tot in de kleinste details uitgewerkte reisroute (of blauwe lijn, zoals u wil) blijkt helaas niet altijd met de werkelijkheid te stroken.
Vol goede moed en verse energie in de vloeibare munttheevorm reden we van Tanger naar Larache. De wind in de haren en tegen een gemiddelde van 35 kilometer per uur naar Larache gevlogen. Letterlijk. Het werd ons gauw en meteen duidelijk dat het niet binnen de menselijke natuur ligt om 's middags onder de snikheten en brandende Marokaanse zon een vinger uit te steken. Laat staan fietsen. Dus, vanaf dan voltrok zich het wonder dat SIESTA heet, maar dan eentje van 6 uur. Alles goed en wel, weer goed uitgerust, 's avonds in Larache goed ontvangen door Mustafa, onze strandventer en zijn goed gevulde hut.
Met zand in oren, ogen en haren vertrokken we in alle vroegte, om de zon voor te zijn, richting Allal Tazi. In totaal 114km, de eerste ziekteverschijnselen die het moraal teisterden, maar toch doorgebeten en enkele eieren en douchestralen van irrigatiesproeiers later arriveerden we bij onze eerste corpulente Tajine. Verorberd.
De Marokkaanse gastvrijheid kent geen grenzen en dus mochten we voor de allereerste keer onze tent moeizaam opslaan op publiek eigendom. Waarvoor dank. Na een honderdtal muggenbeten en enkele straathondgevechten konden we toch een uurtje slaap vatten. De ochtendzon bracht een heel aantal snelle kilometers met zich mee en dus haalden we Kenitra tegen 11u. Net op tijd voor de moordende zon. Het was toen wel al 42 graden. Toeval bij toeval, of het fatum zoals onze Islamitische kameraad ons verkondigde. Maar water inslaan komt nooit alleen. We hadden de eer kennis te maken met Noach, die begin jaren tachtig een PVC fabriek had opgekocht in Schoten, en nu een winkel uitbaatte in Kenitra. Hij trakteerde ons op een weldoende (en welverdiende) Hamam en een goede portie Couscous. Blij dat we daar weg waren, want Noach had wel iets "Extreem Islamitisch Bekerend" rond zich walmen, maar desalniettemin zeer dankbaar voor de uitnodiging, het lekkere eten en en warme en koude waterstralen.
In de vroege avondzon kondigden zich de contouren van de Marokkaanse hoofdstad aan, maar de zon viel zodanig snel in de Atlantische Oceaan dat we in het stikkedonker onze nachtelijk toevlucht onder een postmodernistisch gewelf van een brug moesten zoeken. Om de beurt een wacht voltrokken met dolk in de aanslag. Nutteloos natuurlijk, maar iedereen onderweg waarschuwt ons voor 'de vele bandieten die Marokko rijk is'.

Goed. Rabat. Hier moesten we visa voor Mauretanië zien te bemachtigen. Geen kleine noch grote sinecure zo blijkt. Normaal gezien na aanvraag een wachttijd van 3 dagen, maar na veel, neen heel veel aangedring, toch via een achterpoortje (lees: een corrupte consul en 500 dirham) een transitvisum bemachtigd. 
En nu zitten we hier, en gaat het vanavond richting Casablanca.

Met de Berberzon in de rug, weest allen gegroet.

dinsdag 26 juli 2011

TANGER HAVEN 40 GRADEN

Die Grooten Oversteek

En we zijn vertrokken...
Eerst en vooral bedanken we iedereen voor een schitterende laatste avond in 't Schip. Joris, moge het leeggoed goed van pas komen.
De voorbije week was er een van lange dagen op de trein. De fietsen waren hier eerder een zware last, maar daar komt snel verandering in. Stel je voor: trein op trein af en dit maal 20. We reden van Tienen richting Parijs met enkele tussenstops en vandaar naar Dijon, alwaar we de eerste keer onze slaapzak mochten uitrollen. De herfst was in het land, evenals in België. Van Dijon ging het richting Arles, diep in het Zuiden van La Douce France, waar een zachtzoete zeegeur ons verwelkomde, evenals de Bergrakkers van Tienen City die ons met open armen in hun midden opnamen en ons voorzagen van 'patatten en worst'. Een dikke merci mannen.
Lichtelijk geagiteerd door de vele treinuren konden we het niet laten op ons stalen ros te springen en beginnen te pedalen. Het ging van Saint Gilles naar Avignon met een tussenstop aan de kliffen van Collias, waar het water soelaas bracht. Ergens in de uitgestrekte wijnvelden (ook wel gekend als vignobles) sloegen wij ons kampement op dat echter bestond uit een enkel slaapmatje. De dag erna sprongen we weer op de trein richting Perpignan en nog iets verder naar Port Bou, onze eerste kennismakling met de Spaanse vriendelijkheid van barvrouwen. Hier konden we ook meteen nog een stuk van een Tourrit meenemen. Maar spijtig genoeg niet uitkijken, want daar was alweer een TsjoekTsjoek. 

Soniy Manka and his ganja ('hasjwiet' voor de Placa Catalunya ingewijden onder ons). Of zoveel als BARCELONA en zijn straatleven. Hier toch ettelijke uren doorgebracht, met een pintje in de hand. Den haven bood ons slaapplaats en na weinige slaapuren ging het alweer de trein op naar Madrid. Ook hier hebben we overnacht, en dit temidden in een residentiële wijk alwaar we op gastvrije wijze herinnerd werden met zeer natte sproeiers op onze slaapplaats. Dan maar iets hogerop getrokken en ons neergevleid onder een prachtige sterrenhemel en een palmboom of 5.
Op dag 6 bevonden onze slaperige ogen en reisvermoeide lichamen ons alweer op de trein, ditmaal van Madrid naar Merida. Het is echt geen sinecure om met 4 volbepakte fietsen de trein te nemen naar het Zuiden. Zowat iedere stationsklerk wees ons er meermaals op 'Impossible' of zoiets. Van Merida ging het richting Sevilla, waar we onze aansluiting naar Antequeras misten door ons gebrek aan kennis van de Andaluciaanse mentaliteit. Na een goed half uur gevloek en uitgescheld slaagden we er toch in de volgende trein te bemachtigen en hierop begeleid te worden door niemand anders dan Lady Gaga. Die onze bronstigheid toch wel wist te bekoren.
In Antequera Pueblo maakten we kennis met rijkelijk gevulde borden Tapas (uiteraard alles stevig gepaneerd en gefrituurd) en gratis pinten van mensen die veel respect betoonden voor ons 'megazotte' plan.
Goed, we zijn er bijna. Nog één treintje naar Algeciras en dan de oversteek maken. Dit verliep allemaal zeer vlot. Door een stomme fout van de bootticketverkoopman kregen we onze fietsen gratis op de boot naar Afrika. Maar door ons eigen domme toedoen kwamen we niet in Tanger Ville, maar ergens 50 kilometer verder NoordOostwaarts aan in Marokko.
Het duurde niet lang of de toon was gezet voor het verloop van de reis. De brandende hitte, lange stevige kuitenbijters en geen twee vierkante meter schaduw zijn hier de harde en nuchtere (want ze drinken hier geen alcohol) realiteit. Na enkele uren zwaar afzien reden we Tanger binnen. Ongeloof. Vooral veel ongeloof. Reeds van tien kilometer buiten het centrum van de stad zijn ze an het uitbreiden. Overal verkavelingen en nieuwe appartementen. Feit. Uiteindelijk toch in het centre ville geraakt en daar aan de dijk goed gegeten, later een slaapplaats versierd aan het strand. En dan zijn we reeds deze ochtend. Na een verfrissende duik in de zoute Middellandse Zee zijn we klaar voor de échte start van onze reis.

We wensen onszelf veel succes en vooral veel rugwind en schaduw.
En vers drinkbaar water.

Groeten aan het thuisfront en tot de volgende update,
Die Grooten Zotten Trek




zondag 17 juli 2011

Die Grooten VerTrek

Luttele uren scheiden ons van ons huiselijke leven en het leven onderweg. Gepakt en zwaar bezakt krijgen onze fietsen min of meer de vorm die ze moeten aannemen. Onderweg gebeuren er ongetwijfeld vele aanpassingen.
Maar goed, de voorbereidingen en het lange wachten hebben lang genoeg geduurd. Hopelijk is het fietsen zelf minder vermoeiend.
Vanavond nodigen wij graag nog eens iedereen uit die ons nog een laatste keer in volle feeststemming wil zien, en dit op een unieke locatie. 't Schip in Nerm is de place to be, bring your own booze want we willen 's ochtends niet opgezadeld zitten met een berg leeggoed en/of afval. Casettes en cds zijn ook meer dan welkom! We plannen van daaruit rechtstreeks naar het station van Tienen te rijden. Spring dus op uw tweewieler en vergezel ons gerust, onze eerste etappe is een kleine 7km lang en het vertrek is gepland tegen dik 7 uur. Onze trein vertrekt om 7u50 in Tienen.

Van dan af volgt er een hele resem kleine treintjes door België, Frankrijk en Spanje. Hier en daar gaan we kameraden bezoeken en de toerist uithangen. We proberen de blog te updaten, mogelijk met de eerste foto's van wat ongetwijfeld een prachtalbum wordt. Als alles volgens 'plan' verloopt, wagen we Die Grooten Oversteek naar het Afrikaanse continent een vijftal dagen na vertrek en beginnen we in Tanger te fietsen tot ...

Cultuurshocks vooruit!

dinsdag 12 juli 2011

Lieve vrienden van de fiets,


Na alweer een bijzonder beestige editie van PPH gaan we onze laatste week op Belgische bodem in. Zoals gebruikelijk en om eigen goede gewoontes procrastinatiegewijs niet overboord te gooien, staat er nog heel wat op de planning.
Om mee te gaan met de nieuwste trends in wielerland, slaan we zware paardenmiddelen in (gelukkig zitten we met een gediplomeerd dierenarts in ons midden). Om de Hel van Tanger te vermijden zullen we deze wel reeds in Spanje moeten consumeren, maar daar zijn ze wel meer gewoon. We kunnen altijd zeggen dat het door onze paardenbiefstuk kwam.
Bovenaan op onze takenlijst prijken grote tubes uierzalf (ooit al eens 3 maanden aan een stuk op een fietszadel gezeten?), lijm (omwille van zijn toffe multifunctionele instelling) en Imodium ('Laat diarree je dag niet verpesten / diarree.be). Dan nog net de benen scheren en de baarden kammen en we kunnen met een gerust hart vertrekken.


We zullen proberen deze blog regelmatig bij te houden, maar reken niet op vaste tijdstippen een nieuw bericht te kunnen lezen. 


Wie wil mag ons komen uitwuiven maandag 18 juli om 07u50 aan het station van Tienen.
Marco Poliaanse taferelen tegemoet!
Zij die zand zullen vreten groeten u!

zaterdag 2 juli 2011

PPH 2011



Ons vertrek nadert met rasse schreden. In het maandags ochtendgloren op dien achtiende juli 2011 kan u ons komen uitwuiven aan het station van Tienen omstreeks kwart voor 8.

Maar eerst bouwen we samen nog een stevig onvergetelijk feestje.
Paenhuys Parkhappening vindt volgende week (8-9-10 juli) plaats in Hoegaarden. Met de 39ste editie alreeds staat het hele paenhuysteam ook dit jaar weer garant voor 3 dagen hoogstaande live performances, perfect getapte pinten, baardige zeebonken en betoverende beats die uw voeten nog gaan beklagen.


Daar kan u alle zotten van Die Grooten Trek tegen het lijf lopen en zo u wil, een frisse pint trakteren!
Check ook even de facebookpagina voor meer info.


Hopelijk tot dan,
WJ, Wout, Diederik & Michael

donderdag 7 april 2011

Feest Op Den Boot


Een feest. Op een boot.
Niet zomaar een boot.
Niet zomaar een feest.


Een drijvend wereldcafé op een mooie kunstboot.
De kapitein krijgen we er gratis bij.
Zijn naam is Alex.


Het wordt een nacht gespekt met optredens, djs en alcohol, veel alcohol.
En dit alles gratis en voor niet. Buiten de alcohol, maar voor een blinkende euromunt staat voor u één frisse pot gerstenat.


Neemt dus erbij uw agenda of tatoe-eernaald en pen neer in corpulente cijfers en letters: 
"VRIJDAG 13 MEI FEEST OP DEN BOOT NIET VERGETEN"
"NAAR BANK GAAN EUROMUNTEN OPHALEN" of wacht schrap dat laatste en geef de ganse avond tournees (want veel wisselgeld voorzien we niet)


Tot dan.
Die Grooten Trek

vrijdag 4 maart 2011

Frank van Rijn

Die-hard zadelzitter Frank van Rijn vertelt over zijn leven op de fiets. Niets minder dan 800.000 km heeft onze sympathieke Noorderbuur reeds op de teller staan. Wel van zijn leven nooit noordelijker dan Noord-Nederland geweest omdat hij gauw koud heeft. Respek...  jeannet!


donderdag 3 maart 2011

Een ruwe en totaal ondoordachte schatting zegt ons dat we exact 3 maanden chronische zitvlakpijnen zullen ondergaan. Het vertrek is gepland na het hoogtepunt van de festivalzomer, nl. Paenhuys Parkhappening 2011. 


En dan kunnen we er aan beginnen. Met lekker veel massage-olie voor intieme momenten 's avonds in de tent. Van Marokko door de Westelijke Sahara op naar Mauritanië en vervolgens Senegal door Gambia terug naar Senegal, Guinee-Bissau in om dan Guinee-Conakry binnen te rijden en oostwaarts Mali te verkennen om uiteindelijk nog duizend kilometer uit te bollen tot Ouagadougou in Burkina Faso. Een kleine 6000 km. 


"Kust mich na men klak!"